Toyota Corolla Cross: Soorten camera's en sensoren die
worden gebruikt voor Advanced Park
Camera's en sensoren worden gebruikt
om geparkeerde auto's te signaleren
waardoor het identificeren van
parkeervakken gemakkelijker wordt.
Camera voor

Camera's opzij

Camera achter

Camerabeelden
Omdat er speciale camera's worden
gebruikt, wijken de kleuren in de
weergegeven afbeeldingen mogelijk af
van de werkelijke kleuren.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
Raadpleeg voor meer informatie over het
onderstaande "Panoramic view monitor
(auto's met Advanced Park)" of "Parking
Assist-systeem" in de handleiding voor
het multimediasysteem.
- Bereik dat kan worden weergegeven
op de schermen
- Camera's
- Verschillen tussen de weergegeven
beelden en de werkelijkeweg
- Verschillen tussen de weergegeven
beelden en de werkelijke objecten
Detectiebereik van de camera's en
sensoren
Situaties waarin witte
parkeervaklijnen mogelijk niet goed
worden herkend
- In de volgende situaties worden
parkeervaklijnen op het wegdek
mogelijk niet gesignaleerd:
- Als er voor het parkeervak geen
witte lijnen zijn gebruikt
(parkeervak is begrensd met
touwen, blokken, enz.)
- Als de parkeervaklijnen vervaagd of
vuil zijn, waardoor ze slecht
zichtbaar zijn
- Als het wegdek een lichte kleur
heeft, zoals bij beton, en het
contrast met de witte
parkeervaklijnen klein is
- Als de parkeervaklijnen een andere
kleur hebben dan geel of wit
- Als de omgeving van het parkeervak
donker is, bijvoorbeeld 's nachts of
in een (ondergrondse)
parkeergarage
- Als het regent of geregend heeft
waardoor het wegdek nat is en
reflecteert of als er plassen op het
wegdek staan
- Als er zonlicht direct op een camera
valt, zoals bij laagstaande zon
- Als het parkeervak bedekt is met
sneeuw of strooizout
- Als er sporen van reparaties of
andere sporen zichtbaar zijn op het
wegdek of als er een verkeerszuil of
ander object aanwezig is op het
wegdek
- Als de kleur of de helderheid van het
wegdek niet overal gelijk is
- Als er warm of koud water op de
camera terecht is gekomen en de
lens is beslagen
- Als het uiterlijk van het parkeervak
wordt beïnvloed door de schaduw
van een voertuig of bomen
- Als een cameralens vuil is of bedekt
is met waterdruppels
- In de volgende situaties wordt het
beoogde parkeervak mogelijk niet
goed herkend:
- Als er sporen van reparaties of
andere sporen zichtbaar zijn op het
wegdek of als er een parkeerblok,
verkeerszuil of ander object
aanwezig is op het wegdek
- Als het regent of geregend heeft
waardoor het wegdek nat is en
reflecteert of als er plassen op het
wegdek staan
- Als het gebied rond de auto donker
is of bij tegenlicht
- Als de kleur of de helderheid van het
wegdek niet overal gelijk is
- Als het parkeervak zich op een
helling bevindt
- Als er zich diagonale lijnen
(toegangspad) in de buurt van het
parkeervak bevinden
- Als het uiterlijk van het parkeervak
wordt beïnvloed door de schaduw van
een geparkeerde auto (bijvoorbeeld
de schaduw van de grille of de dorpel)
- Als er accessoires zijn gemonteerd
die het zicht van de camera
belemmeren
- Als de parkeervaklijnen vervaagd of
vuil zijn, waardoor ze slecht
zichtbaar zijn
- Als het uiterlijk van het parkeervak
wordt beïnvloed door de schaduw
van een voertuig of bomen
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de
camera's en sensoren
- Vanwege de kenmerken van de
cameralens wijken de op het scherm
weergegeven positie en afstand van
mensen of objecten mogelijk af van
de werkelijke situatie. Raadpleeg
voor meer informatie "Panoramic
view monitor (auto's met Advanced
Park)" of "Parking Assist-systeem" in
de handleiding voor het
multimediasysteem.
- Neem de voorzorgsmaatregelen voor
het gebruik van de Toyota Parking
Assist-sensor in acht, omdat anders
een sensor mogelijk niet goed werkt,
hetgeen kan leiden tot een ongeval.
- In de volgende situaties werken de
sensoren mogelijk niet goed,
hetgeen kan leiden tot een ongeval.
Rijd voorzichtig verder.
- Als er zich een geparkeerde auto
naast het beoogde parkeervak bevindt
en het weergegeven beoogde
parkeervak zich ver van het werkelijke
beoogde parkeervak bevindt,
is een sensor mogelijk verkeerd
uitgelijnd. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
- Plaats geen accessoires binnen het
detectiegebied van de sensoren.
In- en uitschakelen van Advanced Park
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park.
Als de schakelaar wordt ingedrukt terwijl
de begeleiding is gestart, wordt de
begeleiding uitgeschakeld.

Werkingsvoorwaarden van Advanced
Park
De begeleiding zal starten als aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
- Het rempedaal is ingetrapt
- De auto staat stil
- De veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt
- Het stuurwiel wordt niet bediend
- Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
- Alle portieren zijn gesloten
- De buitenspiegels zijn niet ingeklapt
- De parkeerrem is niet geactiveerd
- De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik is niet
ingeschakeld
- Het ABS, de VSC, de TRC, het PCS en
de PKSB werken niet
- De auto bevindt zich niet op een steile
helling
- De VSC en TRC zijn niet uitgeschakeld
Controleer de op het scherm van het
audiosysteem weergegeven melding als
de begeleiding niet kan worden gestart.
ALS NACHSTES LESEN:
Begeleidingsschermen worden
weergegeven op het scherm van het
audiosysteem.
Begeleidingsscherm (bij starten
begeleiding)
Vak beoogd parkeervak (blauw)
Adviesweergave
Toets wijzigen parkeertype
Beschrijving functie
Als bij het wegrijden uit een haaks parkeervak
het systeem oordeelt dat verlaten van
het parkeervak mogelijk is, kan de functie
wegrijden uit haaks parkeervak (vooruit/
achteruit)
Beschrijving functie
De functie fileparkeren kan worden
gebruikt als het beoogde parkeervak kan
worden gesignaleerd wanneer de auto
dicht bij en in lijn met het midden van het
parkeervak tot stilstand
MEHR ANZEIGEN:
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
In de automatische modus kan de parkeerrem
automatisch worden geactiveerd
of gedeactiveerd overeenkomstig de
bediening van de selectiehendel.
Zelfs in de automatische modus kan de
parkeerrem handmatig worden
geactiveer
Als de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto is
verbroken of de
elektronische sleutel niet kan worden
gebruikt omdat de batterij leeg is, werken
het Smart entry-systeem met startknop
en de afstandsbediening niet. In
dergelijke gevallen kunnen de portieren
en de achterklep worden ge