De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt, worden automatisch geselecteerd en de aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur. Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing. De positie en vorm van de toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
Bedieningspaneel airconditioning
Onderstaande afbeelding heeft betrekking op auto's met linkse besturing. De positie en vorm van de toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Draai de draaiknop voor de temperatuurregeling rechtsom (warm) of linksom (koel) omde temperatuurinstelling aan te passen.
Als de toets A/C niet is ingedrukt, blaast het systeem lucht met de omgevingstemperatuur of verwarmde lucht in het interieur.
De functies van de toetsen van de airconditioning wijzigen van gescheiden naar gemeenschappelijke bediening en omgekeerd als de toets SYNC wordt ingedrukt.
Gemeenschappelijke bediening (controlelampje aan):
De schakelaars voor de temperatuurregeling aan de bestuurderszijde kunnen worden gebruikt om de temperatuur aan de bestuurders- en voorpassagierszijde in te stellen. Bedien de schakelaar voor de temperatuurregeling aan passagierszijde om de gescheiden bediening te activeren.
Gescheiden bediening (controlelampje uit):
De temperatuur aan de bestuurders- en voorpassagierszijde kan afzonderlijk worden ingesteld.
Instellen van de aanjagersnelheid
Bedien de schakelaar voor het verhogen van de aanjagersnelheid om de aanjagersnelheid te verhogen en de schakelaar voor het verlagen van de aanjagersnelheid om de aanjagersnelheid te verlagen.
Druk op de schakelaar OFF om de aanjager uit te schakelen.
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Druk op de schakelaar voor de luchtcirculatieregeling.
De luchtcirculatiemodus verandert telkens wanneer de schakelaar wordt ingedrukt als volgt:
Schakelen tussen buitenluchtmodus en recirculatiemodus
Druk op de schakelaar buitenlucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer dat de toets wordt bediend, wijzigt de modus tussen buitenluchtmodus en recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is geselecteerd, brandt het controlelampje op de toets buitenlucht-/recirculatiemodus.
In-/uitschakelen van de koel- en ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld, brandt het controlelampje in de toets A/C.
Ontwasemen van de voorruit
De ontwaseming wordt gebruikt om de voorruit en de zijruiten voor te ontwasemen.
Druk op de schakelaar voor de voorruitontwaseming.
Schakel de buitenluchtmodus in als de recirculatiemodus is ingeschakeld. (De modus wijzigt mogelijk automatisch.) Verhoog de aanjagersnelheid en de temperatuur om de voorruit en zijruiten snel te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd nogmaals op de schakelaar voor de voorruitontwaseming om terug te keren naar de vorige modus.
Als de voorruitontwaseming is ingeschakeld, brandt het controlelampje op de schakelaar voorruitontwaseming.
Ontwasemen van de achterruit en buitenspiegels
De achterruit- en buitenspiegelverwarming worden gebruikt om de achterruit te ontwasemen en om regendruppels, dauw en ijs van de buitenspiegels te verwijderen.
Druk op de schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en buitenspiegelverwarming wordt na een tijdje automatisch uitgeschakeld.
Als de achterruit- en buitenspiegelverwarming is ingeschakeld, brandt het controlelampje op de schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming.
Gebruik van de Climate Preference (klimaatvoorkeur)
1.Druk op de schakelaar voor de automatische modus.
2.Druk op de schakelaar FAST/ECO.
Elke keer als op de schakelaar FAST/ECO wordt gedrukt, verandert de instellingsmodus voor de aanjagersnelheid als volgt: Normaal→ECO→FAST→normaal
Wanneer ECO wordtweergegeven op het airconditioningscherm, wordt de airconditioning zo bediend dat er prioriteit wordt gegeven aan een laag brandstofverbruik door de aanjagersnelheid te verlagen, enz.
Wanneer FAST op het scherm wordt weergegeven, neemt de aanjagersnelheid toe.
Beslaan van de ruiten
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van de ruiten nog altijd stof wordt aangezogen, zet dan de luchttoevoerregeling in de buitenluchtmodus en schakel de aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus