Toyota Corolla Cross Bedrijfs- en Servicehandleidingen

Toyota Corolla Cross: Omstandigheden die de werking kunnen beïnvloeden

Het Smart entry-systeem met startknop maakt gebruik van zwakke radiogolven.

In de volgende situaties kunnen storingen optreden in de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto, waardoor het Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering mogelijk niet goed werken:

  • Wanneer de batterij van de elektronische sleutel leeg is
  • In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven of elektromagnetische velden aanwezig zijn
  • Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen voorwerpen wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
    • Kaarten met aluminiumfolie
    • Metalen portemonnees of tassen
    • Muntgeld
    • Metalen handwarmers
    • Media zoals CD's en DVD's
  • Als er andere sleutels met afstandsbediening (die radiogolven uitzenden) in de buurt gebruikt worden
  • Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende apparaten die radiogolven uitzenden
    • Een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of andere draadloze communicatiemiddelen
    • Een andere elektronische sleutel of afstandsbediening die radiogolven uitzendt
    • Computers of pda's
    • Digitale audioapparatuur
    • Draagbare spelcomputers
  • Als een metalen coating of metalen voorwerpen aan de achterruit zijn bevestigd
  • Wanneer de elektronische sleutel in de buurt van een batterijlader of elektronische apparaten wordt gehouden
  • Wanneer de auto op een parkeerplaats voor betaald parkeren staat waar radiogolven worden verzonden

Vergrendel/ontgrendel de portieren op een van de volgende manieren als de portieren niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden met het Smart entry-systeem met startknop:

  • Houd de elektronische sleutel dicht bij een van de voorportiergrepen en activeer de instapfunctie.
  • Bedien de afstandsbediening.

Gebruik de mechanische sleutel als de portieren niet kunnen worden vergrendeld/ontgrendeld met de bovenstaande methoden.

Raadpleeg blz. 408 als het hybridesysteem niet kan worden gestart met het Smart entry-systeem met startknop.

Aanwijzing voor de instapfunctie (auto's met instapfunctie)

  • Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het systeem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
    • De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
    • De elektronische sleutel ligt op het dashboard, in de bagageruimte, op de vloer, in een portiervak of in het dashboardkastje wanneer het hybridesysteem wordt gestart of de stand van het contact wordt gewijzigd.
  • Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ontvangst van de radiogolven wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten de auto bevindt en kunnen de portieren worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektronische sleutel mogelijk in de autowordt opgesloten.
  • Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld. De auto kan echter alleen worden ontgrendeld via de portieren die de elektronische sleutel signaleren.
  • Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybridesysteem mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de buurt van de ruit bevindt.
  • Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld of vergrendeld. (Als de portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld.)
  • Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid dat de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de afstandsbediening om de portieren te ontgrendelen.)
  • Wanneer u de vergrendel- of ontgrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, worden de portieren mogelijk niet vergrendeld of ontgrendeld.
  • Wanneer de vergrendelactie is uitgevoerd met de vergrendelsensor, worden maximaal tweemaal achter elkaar identificatiesignalen getoond.

    Vervolgens worden geen identificatiesignalen gegeven.

  • Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:
    • Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
    • Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart entry-systeem met startknop uit te schakelen.
  • Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tijdens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het multiinformatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portieren om het alarm uit te schakelen.
  • De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact komt met ijs, sneeuw, modder, enz.

    Maak de vergrendelsensor schoon en probeer deze nogmaals te bedienen.

  • Het plotseling bedienen van de handgreep of het bedienen van de handgreep direct nadat u het effectieve bereik bent binnengestapt, kan ontgrendeling van de portieren belemmeren. Raak de ontgrendelsensor van het portier aan en controleer of de portieren worden ontgrendeld voordat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
  • Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied bevindt, is de reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een portiergreep is vastgepakt, mogelijk langer.
  • Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het portier krassen. Zorg ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd raken.

Als er gedurende langere tijd niet met de autowordt gereden

  • Bewaar, omdiefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet binnen een afstand van 2mvan de auto.
  • Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld.
  • Het inschakelen van de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel helpt te voorkomen dat de sleutelbatterij leegraakt.

Voor een juiste bediening van het systeem

Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient. Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.

Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesignaleerd, waardoor het systeem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht niet.)

Als het Smart entry-systeem met startknop niet goedwerkt

  • Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren (auto's met instapfunctie)
  • Starten van het hybridesysteem

Persoonlijke voorkeursinstellingen

Bepaalde functies kunnen worden aangepast aan de persoonlijke voorkeur.

Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke voorkeursinstellingen

  • Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren (auto's met instapfunctie): Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel.
  • Starten van het hybridesysteem en wijzigen van de standen van het contact
  • Uitschakelen van het hybridesysteem

WAARSCHUWING!

Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische apparatuur

  • Mensen met geïmplanteerde pacemakers, CRT-pacemakers of geïmplanteerde hartdefibrillatoren moeten voldoende afstand bewaren tot de antennes van het Smart entry-systeem met startknop.

    De radiogolven kunnen de werking van dergelijke apparatuur beïnvloeden. Indien nodig kan de instapfunctie worden uitgeschakeld.

    Neem voor meer informatie over bijvoorbeeld de frequentie van de radiogolven en de momenten waarop dezeworden uitgezonden, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Raadpleeg vervolgens uw arts om na te gaan of de instapfunctie moet worden uitgeschakeld.

  • Gebruikers van elektrische medische apparatuur anders dan geïmplanteerde pacemakers, CRT-pacemakers en geïmplanteerde hartdefibrillatoren moeten contact opnemen met de fabrikant van deze producten om te informeren of radiosignalen invloed uitoefenen op de werking van deze apparatuur.

    Radiogolven kunnen onverwachte effecten hebben op de werking van dergelijke medische apparatuur.

Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor meer informatie over het uitschakelen van de instapfunctie.

    ALS NACHSTES LESEN:

     Verstellen van de stoelen

     Voorstoelen

    Procedure voor het verstellen Handmatig verstelbare stoel Hendel stoelpositieverstelling Hendel rugleuningverstelling Hendel hoogteverstelling (alleen bestuurderszijde) Schakelaar lendensteun

     Achterstoelen

    De rugleuningen kunnen met de hendel worden versteld en neergeklapt. Procedure voor het verstellen Trek aan de hendel A voor verstelling van de rugleuning en stel de rugleuning af. WAARSCHUWING! Bi

    MEHR ANZEIGEN:

     Inhoud van multi-informatiedisplay (midden)

    Informatie op display Weergave informatie ondersteunend systeem Aan navigatiesysteem gekoppelde weergave (indien aanwezig) Instellingen Waarschuwingsmelding Wijzigen van inhoud op een pagina Selecteer de gewenste inhoud op het display voor de instellingsmodus van de pagina. 1.Druk op of

     Lichtschakelaar

    De koplampen kunnen handmatig of automatisch worden bediend. Bedieningsinstructies Bedien de schakelaar om de verlichting als volgt in te schakelen: De koplampen, de dagrijverlichting en alle verlichting die hieronder genoemd is, worden automatisch in- en uitgeschakeld. De parkeerlich

    © 2022-2025 Copyright nl.tcorollacross.com