Toyota Corolla Cross Bedrijfs- en Servicehandleidingen

Toyota Corolla Cross: Werkingsvoorwaarden voor elke functie van het Pre-Crash Safety-systeem

Toyota Corolla Cross (XG10) 2022-2025 Instructieboekje / Rijden / Gebruik van de ondersteunende systemen / Werkingsvoorwaarden voor elke functie van het Pre-Crash Safety-systeem

Het Pre-Crash Safety-systeem wordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een obstakel groot is.

In de volgende situaties werkt het systeem echter niet:

  • Als gedurende een bepaalde tijd niet met de auto is gereden terwijl een accupool is losgenomen en weer is aangesloten
  • Als de selectiehendel in stand R staat
  • Als het controlelampje VSC OFF brandt (alleen de Pre-Crash-waarschuwingsfunctie werkt)

De snelheden waarbij elke functie werkt en de voorwaarden voor uitschakeling van elke functie zijn:

  • Pre-Crash-waarschuwing

Gebruik van de ondersteunende systemen

Wanneer de Pre-Crash-waarschuwing in werking is en het stuurwiel stevig of plotseling wordt verdraaid, wordt de functie mogelijk uitgeschakeld.

  • Pre-Crash Brake Assist

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Pre-Crash Brake-systeem

Gebruik van de ondersteunende systemen

Als zich een van de volgende situaties voordoet terwijl het Pre-Crash Brake-systeem in werking is, wordt dit systeem uitgeschakeld:

  • Het gaspedaal wordt diep ingetrapt
  • Het stuurwiel wordt met veel kracht of plotseling bediend
  • Emergency Steering Assist

De Emergency Steering Assist werkt niet als de richtingaanwijzers zijn ingeschakel

Gebruik van de ondersteunende systemen

*Minimale rijsnelheid: rijsnelheid waarbij uitwijken moeilijk is in combinatie met Pre-Crash Brake Control

Als de Emergency Steering Assist geactiveerd is, kan de werking worden onderbroken door een van de volgende handelingen:

  • Het gaspedaal wordt diep ingetrapt
  • Het stuurwiel wordt met veel kracht of plotseling bediend
  • Het rempedaal is ingetrapt
  • Botspreventie op kruisingen (links of rechts afslaan)

De botspreventie op kruisingen (bij afslaan naar links of rechts) werkt alleen als de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Botspreventie op kruisingen (kruisende voertuigen)

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Acceleratiebeperking bij lage snelheid

De acceleratiebeperking bij lage snelheid werkt niet als de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.

Gebruik van de ondersteunende systemen

Als de acceleratiebeperking bij lage snelheid geactiveerd is, kan de werking worden onderbroken door een van de volgende handelingen:

  •  Het gaspedaal is losgelaten.
  •  Het stuurwiel wordt met veel kracht of plotseling bediend

Detectie van signaleerbare objecten

Het signaleren van objecten is afhankelijk van hun grootte, vorm en beweging. Afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht en van de beweging, de stand en de richting van een signaleerbaar object wordt het object mogelijk niet gesignaleerd en werkt het systeem mogelijk niet goed.

Het systeem detecteert de volgende vormen als signaleerbare objecten.

Gebruik van de ondersteunende systemen

Omstandigheden waaronder het systeem mogelijk werkt, zelfs als er weinig kans op een aanrijding is

  • Onder bepaalde omstandigheden, zoals de volgende, kan het systeem bepalen dat de kans op een aanrijding groot is en zal het in werking treden:
    • Wanneer een signaleerbaar object wordt gepasseerd
    • Bij het veranderen van rijstrook om een signaleerbaar object in te halen
    • Bij het plotseling opdoemen van een signaleerbaar object
    • Bij het naderen van signaleerbare objecten in de berm, zoals vangrails, telefoonpalen, bomen of muren
    • Als er een signaleerbaar object of ander object langs de weg staat aan het begin van een bocht

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Als er (geverfde) patronen vóór uw auto aanwezig zijn die ten onrechte aangezien kunnen worden voor een signaleerbaar object
  • Bij het passeren van een signaleerbaar object dat van rijstrook wisselt of links of rechts afslaat

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Bij het passeren van een signaleerbaar object dat stilstaat om links of rechts af te slaan

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Als een signaleerbaar object stopt net voordat het zich in de rijrichting van uw auto bevindt
  • Wanneer wordt gereden op plaatsen met een constructie boven deweg (verkeersbord, reclamebord, enz.)

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Bij het naderen van een slagboom van een elektronische tolpoort, slagboom bij een parkeerterrein of andere afscheiding die open- en dichtgaat
  • Als bij het afslaan naar links of rechts een tegenligger of voetganger de auto van voren nadert
  • Bij het afslaan naar links of rechts voor een tegenligger of voetganger langs
  • Wanneer u links/rechts afslaat en een tegemoetkomend voertuig of tegemoetkomende voetganger stopt direct voordat hij/zij binnen de koers van de auto komt
  • Als bij het afslaan naar links of rechts een tegenligger ook links of rechts afslaat voor uw auto

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Als het stuurwiel wordt bewogen in de richting van de baan van een tegenligger

Situaties waarin het systeem mogelijk niet goedwerkt

  • Onder bepaalde omstandigheden, zoals de volgende, kan een signaleerbaar object mogelijk niet worden gedetecteerd door de voorste sensoren, waardoor het systeem mogelijk niet goed werkt:
    • Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
    • Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een slingerende beweging maakt
    • Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkmanoeuvre, plotseling versnellen of afremmen)
    • Bij het plotseling opdoemen van een signaleerbaar object
    • Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vangrail, putdeksel, stalen rijplaat of een andere auto bevindt
    • Als het signaleerbare object zich onder een bepaalde constructie bevindt
    • Als het signaleerbare object deels verborgen is achter een ander voorwerp (grote koffer, paraplu, vangrail, enz.)
    • Als meerdere signaleerbare objecten elkaar overlappen
    • Als een helder licht, zoals van de zon, wordt gereflecteerd door het signaleerbare object
    • Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
    • Als het signaleerbare object vanwege de kleur of helderheid niet goed opvalt
    • Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
    • Bij het naderen van een auto onder een hoek
    • Als de voorligger een kinderfiets, een fiets met bepakking, een fiets met iemand achterop of een fiets met een bijzondere vorm (fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
    • Als de voetganger of fietser kleiner is dan ongeveer 1mof langer dan ongeveer 2m
    • Als het silhouet van een voetganger of fietser onduidelijk is (bijvoorbeeld door het dragen van een regenjas of lange rok)
    • Als een voetganger of fietser vooroverbuigt of gehurkt zit
    • Als een voetganger of fietser een hoge snelheid heeft
    • Als een voetganger een wandelwagentje, rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
    • Als een signaleerbaar object niet goed opvalt, zoals tijdens de schemering, of 's nachts of in een tunnel
    • Als de auto een poosje heeft stilgestaan nadat het hybridesysteem is gestart
    • Tijdens of enkele seconden na het afslaan naar links of rechts
    • Tijdens of enkele seconden na het rijden in een bocht
    • Wanneer u links/rechts afslaat en een tegemoetkomend voertuig op een rijstrook die 3 of meer rijstroken van de auto verwijderd is
    • Wanneer u links/rechts afslaat en de koers van de auto sterk afwijkt van de richting van het tegemoetkomende verkeer

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Wanneer u links/rechts afslaat en een voetganger nadert die in dezelfde richting als de auto liep en rechtdoor blijft lopen

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • PIn aanvulling op het voorgaande werkt de Emergency Steering Assist in sommige situaties, zoals de onderstaande, mogelijk niet:
    • Als een signaleerbaar object zich te dicht bij de auto bevindt
    • Als er onvoldoende ruimte is voor een uitwijkmanoeuvre of als er een obstakel is in de uitwijkrichting
    • Bij tegemoetkomend verkeer

Wijzigen van de instelling van het Pre-Crash Safety-systeem

  • Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in- of uitgeschakeld via de persoonlijke voorkeursinstellingen.

    Het systeem wordt iedere keer wanneer het contact AAN wordt gezet ingeschakeld.

  • Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat het waarschuwingslampje PCS branden en wordt er een melding weergegeven op het multi-informatiedisplay.

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • De instellingen van het Pre-Crash Safety-systeem kunnen worden gewijzigd via de persoonlijke voorkeursinstellingen.
  • Als de timing van de Pre-Crash-waarschuwing wordt gewijzigd, wordt dienovereenkomstig ook de timing van de Emergency Steering Assist (uitgezonderd de actieve besturing) gewijzigd.Wanneer "Later"wordt geselecteerd, werkt de Emergency Steering Assist (uitgezonderd de actieve besturing) in de meeste gevallen niet.
  • Wanneer het Dynamic Radar Cruise Control-systeem is ingeschakeld, zal de Pre-Crash-waarschuwing qua timing werken als bij de instelling "Earlier" (eerder), ongeacht de instelling van de gebruiker.

    ALS NACHSTES LESEN:

     LTA (Lane Tracing Assist)

    LTA-functies Deze functie werkt op wegen met duidelijke belijning als het Dynamic Radar Cruise Control-systeem is ingeschakeld. Met behulp van de camera voor en de radarsensor worden de rijstro

     LDA (Lane Departure Alert)

    Basisfuncties Het LDA-systeem waarschuwt de bestuurder wanneer de auto de huidige rijstrook of de rijbaan* dreigt te verlaten. Het systeem kan ook het stuurwiel enigszins bedienen om te helpen voorko

     RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig)

    Het RSA-systeem herkent bepaalde verkeersborden door gebruik te maken van de camera voor en/of het navigatiesysteem (als er informatie over de snelheidslimiet beschikbaar is) en waarschuwt de bestuurd

    MEHR ANZEIGEN:

     Kiezen van sneeuwkettingen

    Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen. De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat. Zijketting (diameter 3mm) Zijketting (breedte 10mm) Zijketting (lengte 30mm) Dwarsketting (diameter 4mm) Dwarsketting (breedte 14mm) Dwarsketting: (lengte 25mm) Wetgeving met betrekking t

     Inhoud van multi-informatiedisplay (zijkant)

    Informatie op display (zijkant) Brandstofverbruik Begeleiding milieubewust bedienen gaspedaal/"Eco Score" Aandeel elektrisch rijden/verstreken tijd sinds starten Weergave informatie ondersteunend systeem Aan navigatiesysteem gekoppelde weergave (indien aanwezig) Aan audiosysteem gekoppeld

    © 2022-2025 Copyright nl.tcorollacross.com