Toyota Corolla Cross: AHB (Automatic High
Beam)
	
						
			Het Automatic High Beam-systeem
gebruikt een camera aan de bovenzijde
van de voorruit om de helderheid van de
verlichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting, enz. te
signaleren en schakelt automatisch
tussen grootlicht en dimlicht.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
Vertrouw niet blindelings op het
Automatic High Beam-systeem. Rijd
altijd voorzichtig en houd hierbij de
omgeving in de gaten en schakel indien
nodig handmatig het grootlicht in of
uit.
Voorkomen van een onbedoelde
werking van het Automatic High
Beam-systeem
	- Wanneer het nodig is om het
	systeem uit te schakelen
 
Gebruik van het Automatic High
Beam-systeem
1.Druk de Automatic High
Beam-schakelaar in.

2.Zet de lichtschakelaar in de stand
of 
.
Wanneer de lichtschakelaar in de
stand dimlicht staat, wordt het
AHB-systeem ingeschakeld en gaat
het controlelampje AHB branden.

Voorwaarden voor automatische
werking van het grootlicht
	- Als aan alle onderstaande
	voorwaarden wordt voldaan, wordt
	het grootlicht automatisch
	ingeschakeld:
		- De rijsnelheid is ongeveer 30 km/h
		of hoger.
 
		- Het gebied voor de auto is niet
		verlicht.
 
		- Er zijn geen tegenliggers of
		voorliggers met ingeschakelde
		verlichting.
 
		- Er bevinden zich weinig
		straatlantaarns of andere
		verlichting op de weg voor u.
 
	
	 
	- Als aan een van onderstaande
	voorwaarden wordt voldaan, wordt
	het dimlicht ingeschakeld:
		- De rijsnelheid wordt lager dan
		ongeveer 25 km/h.
 
		- Het gebied voor de auto is verlicht.
 
		- Er bevindt zich een voertuig met
		ingeschakelde verlichting voor de
		auto.
 
		- Er bevinden zich veel
		straatlantaarns of andere
		verlichting op de weg voor u.
 
	
	 
Detectie camera voor
	- In de volgende situaties wordt
	mogelijk niet automatisch geschakeld
	van grootlicht naar dimlicht:
		- Als uw autowordt gesneden
 
		- Als een ander voertuig voor uw auto
		langs kruist
 
		- Als tegenliggers of voorliggers
		herhaaldelijk worden gesignaleerd
		en vervolgens aan het zicht zijn
		onttrokken als gevolg van een reeks
		bochten, wegafscheidingen of
		bomen langs de weg
 
		- Als een tegenligger nadert vanuit
		een rijstrook ver van u vandaan
 
		- Als een tegenligger of voorligger
		zich ver van u vandaan bevindt
 
		- Als de verlichting van een
		tegenligger of voorligger niet is
		ingeschakeld
 
		- Als de verlichting van tegenliggers
		of voorliggers zwak is
 
		- Als een tegenligger of voorligger fel
		licht reflecteert, zoals dat van de
		koplampen van uw auto
 
		- Situaties waarin de sensoren
		mogelijk niet goed werken
 
	
	 
	- Erwordt mogelijk geschakeld naar
	dimlicht als een tegenligger wordt
	gesignaleerd die zijn mistlampen aan
	heeft terwijl de koplampen uit zijn.
 
	- Door de aanwezigheid van
	huisverlichting, straatverlichting,
	verkeerslichten of verlichte billboards
	of verkeersborden wordt mogelijk geschakeld van grootlicht naar
	dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk
	ingeschakeld.
 
	- Het volgende kan ervoor zorgen dat
	het tijdstip waarop wordt geschakeld
	naar dimlicht wijzigt:
		- De helderheid van de verlichting
		van tegenliggers en voorliggers
 
		- De beweging en richting van
		tegenliggers en voorliggers
 
		- De afstand tussen de auto en een
		tegenligger of voorligger
 
		- Als de verlichting van een
		tegenligger of voorligger slechts
		aan één kant brandt
 
		- Als een tegenligger of voorligger
		een voertuig op twee wielen betreft
 
		- De toestand van de weg
		(stijgingspercentage, bochten,
		toestand van het wegdek, enz.)
 
		- Het aantal inzittenden en de
		hoeveelheid bagage
 
	
	 
	- Er kan onverwacht worden
	geschakeld tussen grootlicht en
	dimlicht.
 
	- Fietsen of andere kleine voertuigen
	worden mogelijk niet gesignaleerd.
 
	- In de volgende situaties kan het
	systeem de helderheid van het
	omgevingslicht mogelijk niet juist
	signaleren. Hierdoor blijven de
	dimlichten mogelijk branden of gaat
	het grootlicht knipperen of worden
	voetgangers, tegenliggers of
	voorliggers verblind. Als dat het geval
	is, moet handmatig geschakeld
	worden tussen grootlicht en dimlicht.
		- Als er vergelijkbare verlichting als
		koplampen of achterlichten in de
		omgeving aanwezig zijn
 
		- Als de koplampen of achterlichten
		van tegenliggers of voorliggers zijn
		uitgeschakeld, vuil zijn, een andere
		kleur hebben of niet correct zijn
		afgesteld
 
		- Als herhaaldelijk wordt geschakeld
		tussen grootlicht en dimlicht.
 
		- Als het gebruik van grootlicht niet
		wenselijk is of als het grootlicht
		mogelijk knippert of voetgangers of
		andere bestuurders verblindt
 
		- Als de autowordt gebruikt in een
		gebied waar men aan de andere
		kant van de weg rijdt, bijvoorbeeld
		een auto bestemd voor
		rechtsrijdend verkeer in een gebied
		voor linksrijdend verkeer of vice
		versa
 
		- Wanneer het nodig is om het
		systeem uit te schakelen
 
		- Situaties waarin de sensoren
		mogelijk niet goed werken
 
	
	 
Handmatig in- en uitschakelen van het
grootlicht
Grootlicht inschakelen
Duw de hendel naar voren.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem dooft en het
controlelampje van het grootlicht gaat
branden.
Trek de hendel in de oorspronkelijke
stand om het Automatic High
Beam-systeem weer in te schakelen.

Dimlicht inschakelen
Druk de Automatic High Beamschakelaar
in.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem dooft.
Druk de schakelaar in om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.

Dimlicht tijdelijk inschakelen
Het verdient aanbeveling om, als het
grootlicht is ingeschakeld, het dimlicht in
te schakelen als het gebruik van
grootlicht niet wenselijk is of andere
bestuurders of voetgangers in de buurt
kan hinderen.
Trek de hendel naar achteren en laat hem
vervolgens terugkeren in de
oorspronkelijke stand.
Het grootlicht blijft ingeschakeld terwijl
de hendel naar achteren is getrokken.
Nadat de hendel echter weer in de
oorspronkelijke stand is gezet, blijft het
dimlicht gedurende enige tijd branden.
Daarna wordt het Automatic High
Beam-systeem weer ingeschakeld.

ALS NACHSTES LESEN:
	
   De mistlampen zorgen voor uitstekend
zicht bij ongunstige rijomstandigheden,
zoals bij regen of mist.
Bedieningsinstructies
Schakelaar mistachterlicht
 Schakelt het mistachterlicht in
Als de schak
   
   
 
	
   Met de hendel kunnen de ruitenwissers
en de ruitensproeiers worden bediend.
OPMERKING
Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de
voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschad
   
   
 
	
   Met de hendel kan de achterruitenwisser
of ruitensproeier worden bediend.
OPMERKING
Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de
achterruit droog is omdat de achterruit
hierdoor besc
   
   
 
   MEHR ANZEIGEN:
	
   Uw auto is een hybridevoertuig. De eigenschappen van uw auto zijn anders dan 
die van
conventionele auto's. Zorg ervoor dat u de eigenschappen van uw auto goed leert 
kennen
en gebruik de functies voorzichtig.
Bij het hybridesysteem werken een benzinemotor en een elektromotor 
(tractiemotor)
samen,
   
   
 
	
   Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het hybridesysteem
naar de wielen beperken. Als u op de
schakelaar 
 drukt om het systeem 
uit te
schakelen, kunt u de auto mogelijk gemakkelijker
loskrijgen door te 'schommelen'.
Schakel het TRC