Toyota Corolla Cross Bedrijfs- en Servicehandleidingen

Toyota Corolla Cross: Noodstopsysteem

Het noodstopsysteem is een systeem dat de auto automatisch afremt en binnen zijn rijstrook tot stilstand brengt als de bestuurder niet meer in staat is omverder te rijden, bijvoorbeeld in geval van een medisch noodgeval.

Wanneer de LTA (Lane Tracing Assist) in werking is en het systeem geen rijhandelingen signaleert, bijvoorbeeld als de bestuurder het stuurwiel niet vasthoudt, en vaststelt dat de bestuurder niet reageert, wordt de auto afgeremd en binnen de huidige rijstrook tot stilstand gebracht om een aanrijding te helpen voorkomen of de kracht van een aanrijding te helpen verminderen.

WAARSCHUWING!

Voor een veilig gebruik

  • De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor een veilig rijgedrag. Let goed op de omgeving om te zorgen dat u veilig rijdt. Het noodstopsysteem dient ter ondersteuning in noodgevallen als de bestuurder niet meer in staat is omverder te rijden, bijvoorbeeld in geval van een medisch noodgeval.

    Het is niet bedoeld om (door) te kunnen rijden als de bestuurder slaperig of gewond is of op een andere manier niet in staat is om veilig te rijden.

  • Hoewel het noodstopsysteem is ontworpen om de auto binnen de rijstrook af te doen remmen om aanrijdingen te helpen voorkomen of de schade bij een aanrijding te beperken, is de effectiviteit afhankelijk van allerlei omstandigheden. Daardoor levert het systeem mogelijk niet altijd dezelfde prestaties. Ook zal het systeem niet werken als niet aan alle voorwaarden voor activering wordt voldaan.
  • Als na het in werking treden van het noodstopsysteem de autoweer bestuurbaar wordt, rijd dan direct verder of parkeer indien nodig de auto aan de kant van de weg en waarschuw andereweggebruikers voor de stilstaande auto met noodverlichting en een gevarendriehoek.
  • Als het systeem in werking is getreden dienen eventuele passagiers zich zonodig te ontfermen over de bestuurder en maatregelen te treffen om de veiligheid te waarborgen, bijvoorbeeld door in de berm of achter de vangrail te gaan staan.
  • Dit systeem controleert de gesteldheid van de bestuurder aan de hand van de bediening van het stuurwiel. Dit systeem kan ook in werking treden als de bestuurder bij kennis is maar de auto doelbewust gedurende langere tijd niet bedient.

    Het systeem treedt mogelijk niet in werking als het niet goed kan bepalen of de bestuurder actief is, bijvoorbeeld als deze tegen het stuurwiel leunt.

Samenvatting van het systeem

De werking van dit systeem is onderverdeeld in 4 regeltoestanden.

Door middel van de regeltoestand "waarschuwingsfase 1" en "waarschuwingsfase 2" bepaalt het systeem of de bestuurder bij kennis is en reageert, terwijl een waarschuwing wordt gegeven en de rijsnelheid wordt geregeld. Als het systeem vaststelt dat de bestuurder niet reageert, worden de regeltoestand "fase voor afremmen en tot stilstand brengen" en "blokkeerfase" geactiveerd enwordt de auto afgeremd en tot stilstand gebracht. Vervolgens blijft de "blokkeerfase" geactiveerd.

Voorwaarden voor werking

Het systeem werkt wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan:

  • Wanneer LTA is ingeschakeld
  • Wanneer de rijsnelheid ongeveer 50 km/h of hoger is

Voorwaarden voor uitschakeling

In de volgende situaties wordt de bediening van het systeem geannuleerd:

  • Als de LTA-regeling is uitgeschakeld (door indrukken toets LTA, enz.)
  • Als de Dynamic Radar Cruise Control is uitgeschakeld
  • Als de bestuurder bepaalde handelingen uitvoert (vasthouden van stuurwiel, bedienen van gaspedaal, parkeerrem, alarmknipperlichten of richtingaanwijzer)
  • Als de toets rijondersteuning wordt ingedrukt in de blokkeerfase
  • Als het contact vanuit AAN naar UIT is gezet
  • Situaties waarin bepaalde functies of alle functies van het systeem niet werken

LTA-regeling wanneer het systeem wordt uitgeschakeld

Wanneer het noodstopsysteem wordt uitgeschakeld, kan de LTA-regeling ook worden uitgeschakeld.

Waarschuwingsfase 1

Als er geen rijhandelingen worden gesignaleerd nadat de waarschuwing voor een losgelaten stuurwiel is geactiveerd, klinkt er met tussenpozen een zoemer,wordt er een melding weergegeven om de bestuurder te waarschuwen en beoordeelt het systeem of de bestuurder al dan niet reageert. Als rijhandelingen, zoals het vastpakken van het stuurwiel, niet binnen een bepaalde tijd worden uitgevoerd, gaat het systeem over naar waarschuwingsfase 2.

Waarschuwingsfase 2

Nadat waarschuwingsfase 2 is geactiveerd, klinkt er met korte tussenpozen een zoemer, wordt er een melding weergegeven om de bestuurder te waarschuwen en remt de auto langzaam af. Als rijhandelingen, zoals het vastpakken van het stuurwiel, niet binnen een bepaalde tijd worden uitgevoerd, stelt het systeem vast dat de bestuurder niet reageert en wordt de fase voor afremmen en tot stilstand brengen ingeschakeld.

Het geluid van het audiosysteem wordt uitgeschakeld tot de bestuurder weer reageert.

Wanneer de auto afremt, gaan de remlichten mogelijk branden, afhankelijk van de wegomstandigheden, enz.

Nadat de auto tot een bepaalde snelheid is afgeremd, gaan de alarmknipperlichten knipperen.

Fase voor afremmen en tot stilstand brengen

Nadat is vastgesteld dat de bestuurder niet reageert, klinkt er onafgebroken een zoemer,wordt er een melding weergegeven om de bestuurder te waarschuwen en wordt de auto langzaam afgeremd en tot stilstand gebracht.

Terwijl de auto afremt, gaan de alarmknipperlichten knipperen om andereweggebruikers te waarschuwen.

Blokkeerfase

Nadat de auto tot stilstand is gebracht, wordt de parkeerrem automatisch geactiveerd. Nadat de blokkeerfase is ingeschakeld, blijft de zoemer onafgebroken klinken, knipperen de alarmknipperlichten om andere weggebruikers te waarschuwen en worden de portieren ontgrendeld.

    ALS NACHSTES LESEN:

     BSM (Blind Spot Monitor)*

    *Indien aanwezig De Blind Spot Monitor is een systeem dat radarsensoren aan de linker en rechter binnenzijde van de achterbumper gebruikt om de bestuurder te helpen de veiligheid te controleren bij he

     Werking Blind Spot Monitor

    De Blind Spot Monitor maakt gebruik van radarsensoren opzij achter om de volgende soorten auto's te signaleren die in een aangrenzende rijstrook rijden en brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via

     Toyota Parking Assist-sensor*

    *Indien aanwezig De afstand van uw auto tot objecten, zoals een muur, bij fileparkeren en bij inparkeren in een garage wordt gemeten door sensoren en wordt doorgegeven via het scherm van het audiosyst

    MEHR ANZEIGEN:

     Richtingaanwijzerschakelaar

    Bedieningsinstructies Bocht naar rechts Rijstrookwisseling naar rechts (beweeg de hendel iets omhoog en laat hem los) De richtingaanwijzers aan de rechterzijde zullen drie keer knipperen. Rijstrookwisseling naar links (beweeg de hendel iets omlaag en laat hem los) De richtingaanwijzers

     Uitschakelen van het TRC-systeem

    Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het TRC-systeem het aandrijfvermogen van het hybridesysteem naar de wielen beperken. Als u op de schakelaar drukt om het systeem uit te schakelen, kunt u de auto mogelijk gemakkelijker loskrijgen door te 'schommelen'. Schakel het TRC

    © 2022-2025 Copyright nl.tcorollacross.com