Toyota Corolla Cross: Werking Blind Spot Monitor
	
						
			De Blind Spot Monitor maakt gebruik van
radarsensoren opzij achter om de
volgende soorten auto's te signaleren die
in een aangrenzende rijstrook rijden en
brengt de bestuurder hiervan op de
hoogte via de indicatoren in de
buitenspiegels.

	- Auto's die in het gebied rijden dat
	niet in de buitenspiegels te zien in (de
	dode hoek)
 
	- Auto's die snel van achteren naderen
	in het gebied dat niet in de
	buitenspiegels te zien in (de dode
	hoek)
 
	Hieronder staan de gebieden aangegeven
	waarin voertuigen kunnen worden
	gesignaleerd.

Het detectiegebied reikt tot:
	- Ongeveer 0,5m- 3,5mvanaf de
	zijkanten van de auto*1
 
	- Ongeveer 1mvóór de achterbumper
 
	- Ongeveer 3machter de
	achterbumper
 
	- Ongeveer3m-60machter de
	achterbumper*2
 
*1Het gebied tussen de zijkanten van de
auto en 0,5mvanaf de zijkant van de auto
kan niet worden gesignaleerd.
*2Hoe groter het snelheidsverschil is
tussen uw auto en de gesignaleerde auto,
hoe verder weg de autowordt
gesignaleerd, waardoor de indicator in de
buitenspiegel gaat branden of knipperen.
De Blind Spot Monitor werkt wanneer
De Blind Spot Monitor werkt wanneer aan
alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
	- Het contact AAN staat.
 
	- De Blind Spot Monitor is ingeschakeld.
 
	- De selectiehendel staat in een andere
	stand dan R.
 
	- De rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of
	hoger.
 
De Blind Spot Monitor signaleert een
auto wanneer
De Blind Spot Monitor signaleert in de
volgende situaties een auto in het
detectiegebied:
	- Een auto in een aangrenzende
	rijstrook uw auto inhaalt.
 
	- U haalt een auto in een aangrenzende
	rijstrook langzaam in.
 
	- Een andere auto binnen het
	detectiegebied komt wanneer deze
	van rijstrook wisselt.
 
Situaties waarin het systeem geen
auto signaleert
De Blind Spot Monitor is niet ontworpen
om de volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren:
	- Kleine motorfietsen, fietsen,
	voetgangers, enz.*
 
	- Tegemoetkomende auto's
 
	- Vangrails, muren, bebording,
	geparkeerde auto's en vergelijkbare
	stilstaande objecten*
 
	- Auto's achter u die op dezelfde
	rijstrook rijden*
 
	- Auto's die 2 rijstroken van uw auto
	verwijderd zijn*
 
	- Auto's die snel door uw autoworden
	ingehaald*
 
*Afhankelijk van de omstandigheden
wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
Omstandigheden waaronder het
systeem mogelijk niet goedwerkt
	- Onder de volgende omstandigheden
	signaleert de Blind Spot Monitor
	auto's mogelijk niet correct:
		- Als de sensor niet goed is uitgelijnd
		doordat de sensor of de omgeving
		ervan is blootgesteld aan hevige
		schokken
 
		- Wanneer de sensor of de omgeving
		ervan op de achterbumper is bedekt
		door modder, sneeuw of ijs of
		wanneer er een sticker op is geplakt
 
		- Bij het rijden op een nat wegdek als
		gevolg van slecht weer, zoals zware
		regenval, sneeuw, of mist
 
		- Wanneer meerdere auto's naderen
		met slechts weinig ruimte tussen
		elke auto
 
		- Wanneer er slechts weinig ruimte zit
		tussen uw auto en een auto achter u
 
		- Bij een duidelijk verschil in snelheid
		tussen uw auto en de auto die
		binnen het detectiegebied komt
 
		- Wanneer het snelheidsverschil
		tussen uw auto en een andere auto
		verandert
 
		- Wanneer een auto het
		detectiegebied binnenkomt met
		ongeveer dezelfde snelheid als uw
		auto
 
		- Wanneer uw auto vanuit stilstand
		wegrijdt, blijft een auto in het
		detectiegebied
 
		- Bij het op- en afrijden van
		opeenvolgende steile hellingen,
		zoals heuvels, dalingen in de weg,
		enz.
 
		- Bij het rijden op wegen met scherpe
		bochten, opeenvolgende bochten of
		oneffenheden
 
		- Wanneer de rijstroken breed zijn of
		wanneer op de rand van een
		rijstrook wordt gereden en de auto
		op een aangrenzende rijstrook ver
		van uw auto vandaan is
 
		- Wanneer een accessoire (zoals een
		fietsendrager) op de achterzijde van
		de auto is gemonteerd
 
		- Bij een duidelijk verschil in hoogte
		tussen uw auto en de auto die
		binnen het detectiegebied komt
 
		- Direct nadat de Blind Spot Monitor
		is ingeschakeld
 
		- Als de auto een aanhangwagen
		trekt
 
	
	 
	- Onder de volgende omstandigheden
	is de kans dat de Blind Spot Monitor
	onnodig een auto en/of object
	signaleert groter:
		- Als de sensor niet goed is uitgelijnd
		doordat de sensor of de omgeving
		ervan is blootgesteld aan hevige
		schokken
 
		- Wanneer de afstand tussen uw auto
		en een vangrail, muur, enz. die het
		detectiegebied binnenkomt kort is
 
		- Bij het op- en afrijden van
		opeenvolgende steile hellingen,
		zoals heuvels, dalingen in de weg,
		enz.
 
		- Wanneer de rijstroken smal zijn of
		wanneer op de rand van een
		rijstrook wordt gereden en een auto
		die op een andere dan de
		aangrenzende rijstroken rijdt het
		detectiegebied binnenkomt
 
		- Bij het rijden op wegen met scherpe
		bochten, opeenvolgende bochten of
		oneffenheden
 
		- Als de banden slippen of spinnen
 
		- Wanneer er slechts weinig ruimte zit
		tussen uw auto en een auto achter u
 
		- Wanneer een accessoire (zoals een
		fietsendrager) op de achterzijde van
		de auto is gemonteerd
 
		- Als de auto een aanhangwagen
		trekt
 
	
	 
ALS NACHSTES LESEN:
	
   *Indien aanwezig
De afstand van uw auto tot objecten,
zoals een muur, bij fileparkeren en bij
inparkeren in een garage wordt gemeten
door sensoren en wordt doorgegeven via
het scherm van het audiosyst
   
   
 
	
   Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Toyota
Parking Assist-sensor in of uit te
schakelen.
1.Selecteer 
van het 
multiinformatiedisplay
en druk vervolgens
op 
.
2.Druk op 
 of
   
   
 
	
   De staat van de auto en de omgeving
kunnen van invloed zijn op de capaciteit
van de sensor om objecten correct te
signaleren. Specifieke situaties waarin
dit voor kan komen ziet u hieronder.
	De sens
   
   
 
   MEHR ANZEIGEN:
	
   
	Blokkeerschakelaar ruitbediening
	Schakelaars buitenspiegels 
	Schakelaars centrale vergrendeling
	Schakelaars ruitbediening 
	Draaiknop koplampverstelling
	Automatic High Beam-schakelaar
	Cameraschakelaar*1, 2
	Hoofdschakelaar Advanced Park
	(Parking Assist-systeem)*1
	Toets elektrisch bedienba
   
   
 
	
   De auto kan de ingestelde snelheid
aanhouden zonder dat het gaspedaal
wordt ingetrapt.
Gebruik de cruise control alleen op
snelwegen en autowegen.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
	De bestuurder is zelf
	verantwoordelijk voor een veilig
	rijgedrag. Vertrouw daarom niet
	uitsluitend op dit sys