Toyota Corolla Cross: Cruise control
	
						
			De auto kan de ingestelde snelheid
aanhouden zonder dat het gaspedaal
wordt ingetrapt.
Gebruik de cruise control alleen op
snelwegen en autowegen.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
	- De bestuurder is zelf
	verantwoordelijk voor een veilig
	rijgedrag. Vertrouw daarom niet
	uitsluitend op dit systeem. Het is
	altijd de verantwoordelijkheid van de
	bestuurder om de omgeving van de
	auto in de gaten te houden en veilig
	te rijden.
 
	- Stel de geschikte snelheid in op basis
	van de snelheidslimiet, de
	verkeersintensiteit, de wegcondities,
	de weersomstandigheden, enz. De
	bestuurder moet de ingestelde
	snelheid controleren.
 
Situaties waarin de cruise control
beter niet gebruikt kan worden
Gebruik de cruise control in de
volgende situaties niet. Aangezien het
systeem dan niet goed werkt, kan het
gebruik ervan leiden tot een ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
	- Opwegen met scherpe bochten
 
	- Op slingerende wegen
 
	- Op gladde wegen, bijvoorbeeld
	wegen die nat zijn of bedekt zijn met
	ijs of sneeuw
 
	- Op steile hellingen bergafwaarts of
	op afwisselend sterk dalende en
	sterk stijgende wegen
 
Bij het afdalen van een steile helling
kan de rijsnelheid de ingestelde
snelheid overschrijden.
	- Wanneer het nodig is om het
	systeem uit te schakelen
 
Systeemonderdelen
Weergave instrumentenpaneel

	- Ingestelde snelheid
 
	- Controlelampje cruise control
 
Schakelaars

	- Selectietoets ondersteuningsmodus
 
	- Toets rijondersteuning
 
	- Toets "+"/toets RES
 
	- Toets "-"
 
	- Uitschakeltoets
 
Gebruik van de cruise control
Instellen van de rijsnelheid
1.Druk op de selectietoets voor de
ondersteuningsmodus en kies de
cruise control.
Het controlelampje cruise control
gaat branden.

2.Accelereer met behulp van het
gaspedaal naar de gewenste rijsnelheid
(ongeveer 30 km/h of hoger) en druk op
de toets voor rijondersteuning om de
snelheid op te slaan.
De rijsnelheid op het moment dat de
toets wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.

Wijzigen van de ingestelde snelheid
Wijzigen van de ingestelde
snelheid met de toetsen
Druk, om de ingestelde snelheid te
wijzigen, op de toets "+" of "-" totdat de
gewenste snelheid wordtweergegeven.

	- Verhoog ingestelde snelheid
 
	- Verlaag ingestelde snelheid
 
De ingestelde snelheid wijzigt als volgt:
Fijnafstelling: 1 km/h of 1 mph telkens als
de toets wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Snelheid neemt toe
zolang de toets ingedrukt blijft
Verhogen van de ingestelde
snelheid met het gaspedaal
1.Trap het gaspedaal in om de
rijsnelheid te verhogen tot de
gewenste snelheid.
2.Druk op de toets "+".
Onderbreken/hervatten van de cruise
control

1.Druk op de uitschakeltoets of de toets
voor rijondersteuning om de regeling
uit te schakelen.
De cruise control wordt ook
uitgeschakeld als het rempedaal
wordt ingetrapt.
2.Druk op toets RES om de regeling te
hervatten.
Automatisch uitschakelen van de cruise
control
In de volgende gevallen wordt de cruise
control automatisch uitgeschakeld:
	- Als de rijsnelheid zakt tot meer dan
	ongeveer 16 km/h onder de
	ingestelde rijsnelheid
 
	- Als de rijsnelheid lager wordt dan
	ongeveer 30 km/h
 
	- Wanneer de remregeling of de
	begrenzingsregeling voor het
	vermogen van een ondersteunend
	systeem in werking is (bijvoorbeeld:
	PCS, wegrijregeling)
 
	- Als de parkeerrem is geactiveerd
 
	- Situaties waarin bepaalde functies of
	alle functies van het systeem niet
	werken
 
ALS NACHSTES LESEN:
	
   * (indien
aanwezig)
Er kan een gewenste maximumsnelheid
worden ingesteld met de schakelaar van
de snelheidsbegrenzer. De
snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto
de ingestelde snelheid overschrijdt.
WA
   
   
 
	
   Het noodstopsysteem is een systeem dat
de auto automatisch afremt en binnen
zijn rijstrook tot stilstand brengt als de
bestuurder niet meer in staat is omverder
te rijden, bijvoorbeeld in geval van ee
   
   
 
	
   *Indien aanwezig
De Blind Spot Monitor is een systeem dat
radarsensoren aan de linker en rechter
binnenzijde van de achterbumper
gebruikt om de bestuurder te helpen de
veiligheid te controleren bij he
   
   
 
   MEHR ANZEIGEN:
	
   Geeft uitleg over de symbolen die in deze
handleiding worden gebruikt.
Symbolen in deze handleiding
 WAARSCHUWING:
Geeft uitleg over iets dat kan
resulteren in dodelijk of ernstig
letselwanneer de voorzorgsmaatregelen
niet in
acht worden genomen.
 OPMERKING:
Geeft uitleg over iets dat kan
resulter
   
   
 
	
   Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen.
De maat van de sneeuwkettingen is
afgestemd op de bandenmaat.
	Zijketting (diameter 3mm)
	Zijketting (breedte 10mm)
	Zijketting (lengte 30mm)
	Dwarsketting (diameter 4mm)
	Dwarsketting (breedte 14mm)
	Dwarsketting: (lengte 25mm)
Wetgeving met betrekking t