* (indien aanwezig)
Er kan een gewenste maximumsnelheid worden ingesteld met de schakelaar van de snelheidsbegrenzer. De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de ingestelde snelheid overschrijdt.
WAARSCHUWING!
Situaties waarin de snelheidsbegrenzer beter niet gebruikt kan worden
Systeemonderdelen
Weergave instrumentenpaneel
Schakelaars
Gebruik van de snelheidsbegrenzer
Instellen van de maximale rijsnelheid
1.Druk op de selectietoets voor de ondersteuningsmodus en kies de snelheidsbegrenzer.
Het controlelampje van de snelheidsbegrenzer gaat branden (wit).
2.Accelereer of decelereer met behulp van het gaspedaal naar de gewenste rijsnelheid en druk op de toets voor rijondersteuning om de maximale snelheid op te slaan.
De kleur van het controlelampje van de snelheidsbegrenzer wijzigt van wit naar groen.
De ingestelde snelheid wordt op het multi-informatiedisplay weergegeven (groen). Als de snelheid wordt ingesteld terwijl de rijsnelheid lager is dan 30 km/h, wordt de snelheid ingesteld op 30 km/h.
Druk op de uitschakeltoets of de toets voor rijondersteuning om de regeling uit te schakelen.
Als de selectiehendel in stand R staat, wordt het systeem niet ingeschakeld.
Als de toets rijondersteuning ingedrukt wordt gehouden, wordt het systeem niet ingeschakeld.
Wijzigen van de ingestelde snelheid
Druk, om de ingestelde snelheid te wijzigen, op de toets "+" of "-" totdat de gewenste snelheid wordtweergegeven.
Onderbreken/hervatten van de cruise control
1.Druk op de uitschakeltoets of de toets voor rijondersteuning om de regeling uit te schakelen.
2.Druk op toets RES om de regeling te hervatten.
Als de cruise control wordt onderbroken, wijzigt de kleur van het controlelampje van de snelheidsbegrenzer van groen naar wit.
Overschrijden van de ingestelde snelheid
In de volgende situaties overschrijdt de rijsnelheid de ingestelde snelheid en gaat de ingestelde snelheid op het display knipperen:
Automatisch uitschakelen van de snelheidsbegrenzer
Snelheidsbegrenzer met Road Sign Assist
Wanneer de RSA-functie is ingeschakeld en de snelheidsbegrenzer actief is en een verkeersbord met een snelheidslimiet wordt gesignaleerd, wordt de herkende snelheidslimiet weergegeven met een pijl omhoog/omlaag. De ingestelde rijsnelheid kan tot de herkende snelheidslimiet worden verhoogd/verlaagd door de toets "+" of "-" ingedrukt te houden.
Wanneer de op dat moment ingestelde rijsnelheid lager is dan de herkende snelheidslimiet
Houd de toets "+" ingedrukt.
Wanneer de op dat moment ingestelde rijsnelheid hoger is dan de herkende snelheidslimiet
Houd de toets "-" ingedrukt.
De snelheidsbegrenzer met Road Sign Assist werkt mogelijk niet goed wanneer
De snelheidsbegrenzer met Road Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situaties waarbij de RSA niet goed werkt of verkeersborden niet goed signaleert. Houd daarom, wanneer u deze functie gebruikt, ook zelf de werkelijke snelheidslimiet in het oog.
In de volgende situaties wordt de ingestelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de herkende snelheidslimiet door het ingedrukt houden van de toets "+" of "-":