Toyota Corolla Cross: Toyota Teammate
Advanced Park*
*Indien aanwezig
Beschrijving functie
Advanced Park is een systeem dat helpt
bij het veilig en soepel parkeren in een
beoogd parkeervak door de dode hoeken
rond de auto en de parkeerplaats via een
vogelperspectief weer te geven en de
manoeuvre te begeleiden via
schermweergaves, de werking van een
zoemer en het bedienen van het
stuurwiel, gaspedaal en rempedaal. (De
bestuurder bedient de selectiehendel.)
Daarnaast kan de Panoramic View
Monitor* het gebied voor en achter de
auto en een beeld van boven de auto
weergeven om te helpen de situatie van
het gebied rondom de auto te
beoordelen.
Afhankelijk van bijvoorbeeld de staat van
het wegdek of de auto of de afstand
tussen de auto en het parkeervak is het
wellicht niet mogelijk om het parkeren in
het beoogde vak te begeleiden.
*Raadpleeg voor meer informatie over de
Panoramic View Monitor de handleiding
voor het multimediasysteem.
Functies
Functie haaks inparkeren (vooruit/
achteruit)
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
Functie wegrijden uit haaks parkeervak
(vooruit/achteruit)
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat tot
het moment dat de auto zich op een plek
bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten.
Functie fileparkeren
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
Functie wegrijden uit fileparkeervak
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat tot
het moment dat de auto zich op een plek
bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten.
Geheugenfunctie
De begeleidingsfunctie werkt totdat de
auto in een eerder geregistreerd
parkeervak is begeleid.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De herkennings- en
regelmogelijkheden voor dit systeem
zijn beperkt. Vertrouw niet uitsluitend
op dit systeem. Het is altijd de
verantwoordelijkheid van de bestuurder om de omgeving van de
auto in de gaten te houden en veilig te
rijden.
- Houd de omgeving in de gaten als de
auto rijdt, net als bij elke andere auto.
- Let altijd op de omgeving van de auto
als het systeem in werking is en trap
indien nodig het rempedaal in om
snelheid te minderen of de auto tot
stilstand te brengen.
- Controleer voordat u met parkeren
begint of het beoogde parkeervak
groot genoeg is voor de auto.
- Afhankelijk van bijvoorbeeld de staat
van het wegdek of de auto, of de
afstand tussen de auto en het
parkeervak is het wellicht niet
mogelijk een parkeervak te
signaleren of kan het systeem u
mogelijk niet begeleiden tot het punt
waarop het parkeren helemaal is
afgerond.
- Dit systeem begeleidt de auto naar
een geschikte positie om de
rijrichting te veranderen, maar als u
merkt dat de auto op een bepaald
moment de ernaast geparkeerde
auto te dicht nadert, trap dan het
rempedaal in en zet de transmissie in
een andere stand. Als u dat doet,
neemt het aantal keer dat de auto
van rijrichting verandert echter
mogelijk toe enwordt de auto
mogelijk schuin geparkeerd.
- De volgende objecten worden
mogelijk niet gesignaleerd.
Controleer daarom altijd de
veiligheid van het gebied rondom uw
auto en trap het rempedaal in om de
auto tot stilstand te brengen als de
kans bestaat dat hij een object raakt.
- Dunne objecten zoals draden,
hekken en touwen
- Katoen, sneeuw en andere
materialen die geluidsgolven
absorberen
- Zeer hoekige objecten
- Lage objecten (stoepranden,
parkeerblokken, enz.)
- Hoge objecten waarbij het bovenste
deel uitsteekt
- Zelfs als er zich een object in het
beoogde parkeervak bevindt, wordt
dit mogelijk niet gesignaleerd en
wordt de begeleiding mogelijk toch
gestart.
- Als het systeem in werking is en de
kans bestaat dat uw auto een
voertuig, parkeerblok, object of
persoon raakt, trap dan het rempedaal
in om de auto tot stilstand te brengen
en druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om het systeem uit te
schakelen.
- Gebruik nooit alleen het scherm van
het audiosysteem om het gebied
achter de auto te bekijken. De
afbeelding wijkt mogelijk af van de
werkelijke situatie. Als u tijdens het
achteruitrijden alleen het scherm
gebruikt, kan dat leiden tot een
ongeval, bijvoorbeeld een aanrijding
met een ander voertuig. Let bij het
achteruitrijden rechtstreeks of door
gebruik te maken van de spiegels op
de veiligheid van het gebied rondom
de auto, met name achter de auto.
- Bij extreem lage buitentemperaturen
is het scherm mogelijk donker of het
weergegeven beeld onduidelijk.
Controleer ook via de ruiten en
spiegels de veiligheid van het gebied
rondom de auto, aangezien
bewegende objecten mogelijk
vervormd of helemaal niet op het
scherm worden weergegeven.
- In de volgende situaties wordt
Advanced Park, terwijl de auto erdoor
tot stilstand is gebracht, mogelijk
uitgeschakeld en komt de auto
mogelijk in beweging. Trap het
rempedaal onmiddellijk in. Anders kan
zich een ongeval voordoen.
- Wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend
- Als instructies van het systeem niet
binnen een bepaalde tijd worden
opgevolgd
- Als het rempedaal wordt ingetrapt
en de auto gedurende een bepaalde
tijd stilstaat
- Wanneer een storing in het systeem
optreedt
- Let goed op de volgende punten,
aangezien het stuurwiel draait als het
systeem in werking is.
- Let erop dat uw stropdas, sjaal of
arm niet door het draaiende
stuurwiel geraakt kan worden. Houd
uw bovenlichaam uit de buurt van
het stuurwiel. Houd ook kinderen uit
de buurt van het stuurwiel.
- Lange vingernagels kunnen door
het draaiende stuurwiel geraakt
worden waardoor u letsel kunt
oplopen.
- Breng in een noodgeval de auto tot
stilstand door het rempedaal in te
trappen en druk vervolgens op de
hoofdschakelaar van Advanced Park
om het systeem uit te schakelen.
- Zorg ervoor dat niemand zijn of haar
handen of voeten uit het raam steekt
terwijl dit systeem in werking is.
Voor een juistewerking van Advanced
Park
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan mogelijk niet veilig met de auto
gereden worden en kan een ongeval het
gevolg zijn.
- Gebruik het systeem niet in de
volgende situaties:
- Als u op andere plekken dan in
gebruikelijke parkeervakken wilt
parkeren
- Als de parkeerplaats is bedekt met
zand of grind en er geen duidelijke
belijning is aangebracht
- Als het parkeervak niet horizontaal
is, bijvoorbeeld op een helling, of als
er hoogteverschillen zijn
- Mechanisch parkeersysteem
- Parkeerplaats met een voorziening
die contact maakt met de
onderzijde van de auto
- Als het wegdek bevroren of glad is
of is bedekt met sneeuw
- Als het extreem warm is en het
asfalt zacht is geworden
- Er bevinden zich objecten rondom
de auto.
- Als er zich een object bevindt tussen
uw auto en de beoogde
parkeerplaats of op de beoogde
parkeerplaats (binnen het
weergegeven blauwe vak)
- Als er zich een geul bevindt tussen
uw auto en de beoogde
parkeerplaats of op de beoogde
parkeerplaats (binnen het
weergegeven blauwe vak)
- Als er zich een gat of geul in de
vertrekrichting bevindt
- Als u zich in een gebied bevindt met
veel voetgangers of voertuigen
- Als het parkeervak zich op een
locatie bevindt waar inparkeren
lastig is (te smal voor uw auto, enz.)
- Als de beelden onduidelijk zijn door
vuil of sneeuw op de cameralens,
licht dat in de camera schijnt of
schaduwen
- Bij gebruik van sneeuwkettingen of
een compact reservewiel
- Als de portieren of de achterklep
niet geheel zijn gesloten
- Als iemand een arm uit het raam
steekt
- Onder barreweersomstandigheden,
bijvoorbeeld bij zware regenval of
sneeuw
- Gebruik alleen de standaard
bandenmaat, zoals die van de banden
waarmee de auto af fabriek was
uitgerust. Anders werkt Advanced
Park mogelijk niet goed. Als de
banden zijn vervangen, wordt tevens
mogelijk de positie van de lijnen of het
vak verkeerdweergegeven op het
scherm. Neem voor het vervangen van
de banden contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
- In de volgende situaties kan het
systeem u mogelijk niet begeleiden
naar de geselecteerde parkeerplaats:
- Als de banden erg versleten zijn of
als de bandenspanning te laag is
- Wanneer de auto zwaar beladen is
- Wanneer de auto schuin staat door
een zware belading
- Als het wegdek van het parkeervak
wordt verwarmd (ter voorkoming
van bevriezing van het wegdek)
- Als de wielen niet goed zijn
uitgelijnd, bijvoorbeeld nadat een
wiel is blootgesteld aan een hevige
schok
- Wanneer er een voetganger of
passerend voertuig wordt
gesignaleerd tijdens de begeleiding
- Als iets ten onrechtewordt
gesignaleerd als parkeerlijn
(verlichting, reflecties van een
gebouw, hoogteverschillen op het
parkeeroppervlak, geul, geverfde
lijnen op de weg, opnieuw
getrokken lijnen, enz.)
Als in een andere dan bovengenoemde
situatie de auto sterk afwijkt van het
ingestelde parkeervak, laat de auto dan
zo snel mogelijk controleren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van Advanced Park
Klap de buitenspiegels in en uit als de
12V-accu ontladen is geweest of is
verwijderd enweer is geplaatst.
ALS NACHSTES LESEN:
Camera's en sensoren worden gebruikt
om geparkeerde auto's te signaleren
waardoor het identificeren van
parkeervakken gemakkelijker wordt.
Camera voor
Camera's opzij
Camera achter
Camerabeeld
Begeleidingsschermen worden
weergegeven op het scherm van het
audiosysteem.
Begeleidingsscherm (bij starten
begeleiding)
Vak beoogd parkeervak (blauw)
Adviesweergave
Toets wijzigen parkeertype
Beschrijving functie
Als bij het wegrijden uit een haaks parkeervak
het systeem oordeelt dat verlaten van
het parkeervak mogelijk is, kan de functie
wegrijden uit haaks parkeervak (vooruit/
achteruit)
MEHR ANZEIGEN:
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoo
Onder de volgende omstandigheden
signaleert de RCTA auto's mogelijk niet
correct:
Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op bovenstaande positie op de
achterbumper is bedekt door